In de benaming van het warme jaargetijde vallen Fries en Schots simmer op met hun afwijkende klinker, zo naast Engels summer, Zweeds sommar, Duits Sommer en Nederlands zomer. Deze is te begrijpen vanuit—en vertelt ons iets over—de verloren, oeroude verbuiging van het woord.
Een onverwachte klank
Zowat alle herkomstkundige woordenboeken geven Oudgermaans *sumaraz als gemeenschappelijke voorloper van deze jaargetijdebenaming. Inderdaad, de meeste vormen in de dochtertalen zouden daar klankwettig uit ontstaan zijn. Niet alle, want Fries simmer en Schots simmer (ouder symmer) zijn er moeilijk mee te verzoenen. Hun voorklinker zou in dat geval onverwacht zijn.… Lês fierder