“Kom d’r bij Van der Bij, kom d’r Bij,” zong mijn Kollumer overbuurjongen Bert Klaver. Ik dacht altijd dat hij zong over de man naar wie de plaatselijke Van der Bijhal was vernoemd, maar heb het hem nooit gevraagd. Ik kende de sporthal van binnen en van buiten omdat wij daar gymnastiekles hadden met de lagere school. Enkele klasgenoten vonden het dan leuk om in mijn iets groter uitgevallen linkerborst te knijpen en ‘pikeboarst’ naar mij te roepen. Vanwege zijn zeer witte benen kreeg klasgenoot Romke op zijn beurt regelmatig ‘pikegaas’ naar zijn hoofd geslingerd. Ik heb daar vast aan meegedaan.… Lês fierder